Ga naar de inhoud

Precies worden met woorden

Gemiddeld heb je zijn 6.000 gedachtes per dag, vaak in de vorm van woorden. Daarnaast gebruik je ook taal om de wereld om je heen te beschrijven voor je jezelf en aan anderen.

Welke woorden je daarvoor gebruikt is extreem belangrijk. Zowel voor hoe je tegen andere praat als ook tegen jezelf. Taal heeft onbewust een grote lading, bewust als ook onbewust.

De woorden in je hoofd zijn belangrijk

Omdat je zoveel gedachten op een dag hebt is het belangrijk om stil te staan hoe jij gedurende de dag tegen jezelf en anderen praat. Dit draagt bij aan een objectief beeld van de werkelijkheid.

Iedereen heeft aannames en een beeld van de werkelijkheid, maar het doel is om zo objectief mogelijk te worden. Wanneer je dit lukt,kan je een aantal voordelen verwachten.

  1. Te zien waar je kracht ligt – ‘moeten’ dingen op een bepaalde manier? Heb je er wel of geen controle over?
  2. Een accuraat zelfbeeld op te bouwen – Is iets wel echt zo?
  3. Goede gewoontes makkelijker maken
  4. Anderen te helpen en te inspireren
  5. Ideeën over te brengen

En dit is maar het topje van de ijsberg. Hoewel het grootste gedeelte van de communicatie non-verbaal is, blijft het onderdeel van spraak, taal en woord toch een groot en belangrijk onderdeel.

Een ‘voetbal commentator’ die de werkelijkheid beschrijft

Bijna iedereen heeft een stem of gedachte ‘in je hoofd’ die de werkelijkheid om je heen beschrijft.

Verder kan je deze faciliteit ook actief gebruiken. Je kan ideeën formuleren, doordenken en nadenken over de uitvoer.

Die lading die de woorden hebben die je hiervoor gebruikt zijn specifiek voor jou Iemand die kleurenblind is, heeft bijvoorbeeld niks bij het woord rood. Maar voor jouw en mij heeft de kleur rood wel betekenis. En zelfs daar zit verschil in. Denk jij bijvoorbeeld bij rood aan een donkerrode kleur of een lichtrode kleur?

Dat was al een voorbeeld waarbij we allebei de werkelijkheid anders kunnen beschrijven met dezelfde woorden.

Hoe je de werkelijkheid beschrijft, zo wordt het (uiteindelijk) ook

Uiteindelijk werkt het ook de andere kant op. De woorden die je gebruikt om de werkelijkheid te beschrijven beïnvloeden hoe je de werkelijkheid ervaart.

Het is niet zozeer dat de objectieve realiteit direct veranderd, maar wat je opmerkt veranderd. De kansen waren er altijd al, je gaat het alleen opmerken. De mogelijkheid om te kiezen om iets wel of niet te doen was er altijd al, alleen bepaalde keuzes worden makkelijker voor.

Zodra je bijvoorbeeld te vaak het woord “moeten” gebruiken, dan sla je dicht voor de andere opties die er misschien ook wel zijn.

Het systeem in je hersenen wat hier verantwoordelijk voor is, is het reticulair activatie systeem.

Het zorgt er voor dat de informatie gefilterd binnenkomt. Het filter staat op wat je onbewust belangrijk vindt. Stel je voor dat je elke prikkel direct binnen zou krijgen, dat zou veel te veel informatie zijn. Daarom is er een systeem nodig wat filtert wat belangrijk is.

Hoe komt reticulaire activatie systeem tot de filters?

  1. Het past bij je zelfbeeld – Vind je dat je ergens niet goed in bent, dan zie je redenen om dat te bevestigen (zodat de status quo niet veranderd). Omgekeerd werkt het ook, dan bevestig je waarom je ergens wel goed in bent.
  2. Je naam – Wanneer je je eigen naam hoort, geef je daar direct aandacht aan. Vaak kijk je zelfs om. Blijkbaar is dat belangrijk voor je ‘veiligheid’ (voor je hersenen).
  3. Dingen waar je over na denkt – zowel goede dingen als slechte ervaringen. Nadat je een auto of een nieuwe telefoon heb gekocht, dan zie je die in eens overal verschijnen. Hetzelfde geldt als je veel met een bepaalde sport of met werk bezig bent. Dan zie je het overal in terug.
  4. De woorden die je gebruikt – De woorden die je gebruikt stellen het filter van het ras systeem ook in. Dit gebeurt vaak op een subtieler vlak, probeer hier maar eens op te letten.

Ongetraind zorgen deze principes ervoor dat je in een reactieve mindset terecht komt. Dan bepaal je niet bewust je eigen filter, je eigen aandacht.

Om resultaten te halen en focus op de zaken die er echt toe doen te behouden is het dus handig om zelf dat filter in te stellen.

Een PROACTIEVE mindset!

Dit r.a.s systeem kan je trainen op de volgende manieren

  1. Input reguleren (bewust informatie consumeren)
  2. Focus aanbrengen in je leven.
  3. Visualiseren en andere manifestatie technieken.
  4. Bewust je woorden kiezen

Hoe dat laatste punt werkt (en door werkt), vraagt wat uitdieping. In de basis gaat het om dichter bij de waarheid te komen.

De realiteit eerlijker beschrijven

Het uiteindelijke doel is om de realiteit beter te beschrijven door woorden te kiezen die beter passen.

De waarheid (realiteit) bestaat echter wel uit verschillende facetten. Die kunnen overlap hebben. Het één is niet per definitie slecht en het ander is niet per definitie goed

Twee dingen kunnen tegelijkertijd waar zijn

Zo kan het prima zijn dat je ergens niet goed in bent en dat je tegelijkertijd ook aspecten hebt waar je wel goed in bent.

Terwijl dit een paradox lijkt, zijn beiden statements eigenlijk waar.

Wat bijvoorbeeld ook waar is, is dat je aan het verkennen en aan het leren bent. Dit is een nuttigere framing, want dat is iets waar je trots op kan zijn. Dat impliceert groei, in plaats van vastheid (je bent namelijk beter aan het worden)

Maak hier gebruik van.

Positieve reframing

Dit brengt ons bij een andere menselijke eigenschap, namelijk de neiging om te focussen op de negatieve zaken. Ook dit is weer een evolutionair ‘voordeel’ uit prehistorische tijden. In de huidige samenleving is meer bewust zijn nodig om effectief gebruik te kunnen maken van dit instinct.

De basis is om ongeveer 10% van de tijd stil te staan bij wat er fout ging. Niet meer dan dat! Dit geeft je voldoende mogelijkheid om van je fouten te leren en na te denken over wat beter kan.

” Leer de les, vergeet de pijn”

Specifieke woorden om voor uit te kijken

De nuances per woord kunnen erg subtiel zijn, daarom is het goed om ze apart te behandelen.

Let op, het volgende stuk maakt gebruik van een stukje generalisering. Het kan prima zijn dat jij een andere lading hebt bij de woorden dan ik.

Om er beter achter te komen wat de woorden voor jouw betekenen kan je stil staan bij de volgende punten:

  1. In welke context gebruik je deze woorden vaak?
  2. Welke (emotionele) reactie roept een woord bij je op – Schiet je in de weerstand, word je er blij van? etc etc.
  3. Heb ik controle in een bepaalde situatie?

Probeer er op een speelse en vooral nieuwsgierige manier mee om te gaan en naar te kijken

Moeten / Ik moet / Jij moet

Het woord moeten, wordt vaak gebruikt in situaties waarin je vindt dat de opties gelimiteerd zijn. Er is maar één manier om iets te doen.

Een woord waarmee je jezelf dwingt

Dit is bijna nooit waar! Er zijn altijd opties, alleen de één is wenselijker dan de ander. Zo kan je bijvoorbeeld ervoor kiezen om je hypotheek niet te betalen, daar zitten consequenties aan. Zo kan je bijvoorbeeld je huis verkopen, of je hypotheek wel betalen of zelfs extra aflossen. Alles is een keuze met een consequentie. Zelfs keuzes waarvan je zelf zegt, dat je die moet doen!

Jij moet – anderen ‘dwingen’

Het gebrek aan controle wat je lijkt te hebben kan zich ook uiten dat andere mensen wat voor jouw moeten doen. Wanneer je wat van iemand anders nodig hebt (iemand anders ‘moet’ wat doen, dan hoeft dit ook niet perse de enige optie te zijn.

‘Ik ben’

De worden ‘ik ben’ zijn erg krachtig. In feite is het een manier waarmee je je zelfbeeld bevestigd en versterkt.

Het probleem is wanneer je dit op een negatieve manier gebruikt. En zelfs al gebruik je het niet op een negatieve manier, het zorgt ervoor dat je je huidige situatie versterkt (in plaats van verbeterd).

Je zelfbeeld is net als een thermosstaat

Een thermostaat is een mechanisme wat er voor zorgt dat de temperatuur op een bepaald niveau blijft. Wanneer je eronder komt, dan stookt de thermostaat de temperatuur op. Zodra je erboven komt, wacht het tot de temperatuur is afgekoeld.

Je zelfbeeld zorgt ervoor dat successen tijdelijk zijn en je snel terug zakt naar een oud niveau (hoeveel loterij winnaars raken alles weer kwijt). Wanneer je een keer een uitschieter naar onder maakt, dan zorgt je zelfbeeld dat je weer op je oude niveau komt (“dit voelde niet als mij zelf”).

Wanneer je jezelf betrapt op het gebruik van de woorden “ik ben”, vraag jezelf het volgende af

  1. **Is het echt waar? Ben ik dit echt? Of voel ik me zo, of vind ik of iemand anders dit
  2. Doet het ertoe? – Iets kan wel waar zijn, maar als het er niet toe doet, waarom sta je er dan bij stil. Dit is niet constructief
  3. Zijn er meer aspecten waar – Als je bijvoorbeeld zegt dat je ergens niet goed in bent (“ik ben niet goed in bloggen / sport / etc”), dan helpt dat niet. Wat ook waar is, maar productiever is “ik ben lekker aan het leren”, “Ik ben er nog niet, maar we zijn wel onderweg”

Generalisaties zoals ‘nooit’, ‘altijd’

Een generalisatie is een hulpmiddel waarmee je een bepaalde conclusie doortrekt op een bepaalde groep. Dit kan een groep acties, mensen of objecten zijn.

Bijvoorbeeld

  1. “Hij / zij doet altijd dit of dat”
  2. “Als ik dit doe, dan gebeurt er altijd dat”

Een generalisatie is een handig hulp middel

Met behulp van een generalisatie kan je jezelf beschermen tegen een bepaalde uitkomst.

Wanneer je van tevoren weet dat je te veel drinkt als je je eerste biertje op hebt, kan je er voor kiezen om in bepaalde situatie gewoon bij water te blijven.

Hier onder ligt de generalisatie

” Wanneer ik begin met drinken, kan ik nooit stoppen”

Dit hoeft natuurlijk niet waar te zijn, maar het als waar beschouwen kan een krachtig hulpmiddel zijn om die situatie te voorkomen. Zo hoef je niet elke keer je fouten te herhalen en opnieuw te leren. Let wel op wanneer je dit middel gebruikt, het hoeft niet altijd van toepassing te zijn.

Vage omschrijvingen van tijd

” Tomorrow never comes “

Vage omschrijvingen van tijd hebben geen waarde. Het zijn vaak holle beloftes. Hoe vaak heb je wel niet gezegd dat je morgen begint? En hoe vaak ben je morgen begonnen? Wanneer is het eigenlijk morgen? Morgen verschuift altijd

Vage omschrijven van tijd zijn schadelijk voor je zelfbeeld. Je maakt een belofte aan jezelf die je niet kan waarmaken. Zelfvertrouwen komt van de beloftes die je aan je zelf maakt en na komt. Hoe groot of klein die ook zijn. Wanneer je een situatie maakt waarin dat niet mogelijk is, dan creëer je een route waarop je alleen maar kan falen.

Er zijn een aantal vage omschrijvingen van tijd die je beter kan vervangen door specifieke dagen of datums.

  1. Ooit, straks, zo
  2. Wanneer
  3. Morgen

Alternatieven zijn:

  1. maandag ochtend, nadat ik opsta.
  2. Zondag na het sporten, maak ik de lunch klaar voor de week
  3. Nadat ik de afwas gedaan heb.
  4. 11 februari.

Tips

Bewustwording is de sleutel. Sla deze blog op bij je favorieten en lees hem elke week even na.

Als ik je één stuk huiswerk zou mogen mee geven is om gewoon eens in een schriftje bij te houden welke woorden je gebruikt. Schrijf eens op welke woorden je gebruikt en turf ze. Probeer er bij stil te staan of

  1. Het echt waar is
  2. Het bijdraagt aan wat je wil
  3. Wat zou een alternatief woord of perspectief zijn